OVER ONS
Historie van Twijnstraat 13
Vergulde Fontein
Lang geleden, in de 10e eeuw, lag het gebied waar de Twijnstraat en de Ridderstraat elkaar kruisten op een verhoogde zandrug ten westen van de rivier de Reie, ten zuiden van 'Het Wijk', de bruisende haven die in verbinding stond met Langerei en de beroemde monding van het Zwin. Het was op deze strategische locatie dat een vroeg handelskwartier vorm begon te krijgen en de kiem legde voor wat uiteindelijk de bruisende stad Brugge zou worden.
Door de eeuwen heen bloeide Brugge op en veranderde het van een bescheiden nederzetting in een bruisend centrum van handel en cultuur. Rijke kooplieden, aangetrokken door de welvaart van de stad, kochten uitgestrekte landgoederen in deze ontluikende metropool. Schepen vol exotische goederen uit verre landen meerden aan in de Brugse havens en hun kostbare lading moest veilig worden opgeslagen voordat ze op de Markt werden verkocht.
In de 14e eeuw werd onder de geplaveide straten van Brugge een wonder gebouwd - een kelder die bekend staat als de Vergulde Fontein. Deze ondergrondse kamer, afgeschermd van de hitte van de zon, bood de perfecte omstandigheden voor het opslaan van kostbare goederen zoals specerijen, voedsel, textiel en zeldzame schatten die door deze zeevarende schepen werden meegebracht.
Het duurde echter niet lang voordat Brugge nog meer bezoekers trok. In de 15e eeuw werd boven de oude Vergulde Fontein het gastenverblijf 'De Drie Koningen' gebouwd. Het doel was om een gastvrij toevluchtsoord te bieden aan kooplieden en schippers die de zee overstaken en rust zochten in de omhelzing van de stad.
De Drie Koningen, met zijn gotische architectuur en charmante binnenplaats, werd een toevluchtsoord voor vermoeide reizigers. Het gebouw was getuige van ontelbare verhalen van avonturiers uit verre landen, die hun verhalen deelden bij stevige maaltijden en warme vuren.
De naam van het pension, 'De Drie Koningen', riep een gevoel van verwondering en avontuur op. Gasten uit alle hoeken van de wereld verzamelden zich onder het dak, elk met hun eigen gebruiken en verhalen, net als de drie wijzen die naar Bethlehem reisden.